La búsqueda del término bevestigen ha obtenido 82 resultados
NL Neerlandés ES Español
bevestigen (v) [officieel verklaren] corroborar (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [baan] garantizar (v) [baan]
bevestigen (v) [waarheid] certificar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [verzekeren] certificar (v) [verzekeren]
bevestigen (v) [officieel verklaren] certificar (v) [officieel verklaren]
NL Neerlandés ES Español
bevestigen (v) [informatie] certificar (v) [informatie]
bevestigen (v) [confirmeren] certificar (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] certificar (v) [baan]
bevestigen (v) [antwoord] certificar (v) [antwoord]
bevestigen (v) [waarheid] corroborar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [verzekeren] corroborar (v) [verzekeren]
bevestigen (v) [confirmeren] garantizar (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [informatie] corroborar (v) [informatie]
bevestigen (v) [confirmeren] corroborar (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] corroborar (v) [baan]
bevestigen (v) [waarheid] confirmar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [verzekeren] confirmar (v) [verzekeren]
bevestigen (v) [to assure] confirmar (v) [to assure]
bevestigen (v) [officieel verklaren] confirmar (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [informatie] confirmar (v) [informatie]
bevestigen (v) [confirmeren] confirmar (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] ratificar (v) [baan]
bevestigen (v) [waarheid] testificar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [officieel verklaren] testificar (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [informatie] testificar (v) [informatie]
bevestigen (v) [confirmeren] testificar (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] testificar (v) [baan]
bevestigen (v) [waarheid] ratificar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [officieel verklaren] ratificar (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [informatie] ratificar (v) [informatie]
bevestigen (v) [confirmeren] ratificar (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] confirmar (v) [baan]
bevestigen (v) [To prove and cause to be accepted as true; to establish a fact; to demonstrate] establecer (v) [To prove and cause to be accepted as true; to establish a fact; to demonstrate]
bevestigen (v) [waarheid] atestar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [officieel verklaren] atestar (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [informatie] atestar (v) [informatie]
bevestigen (v) [confirmeren] atestar (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] atestar (v) [baan]
bevestigen (v) [waarheid] garantizar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [officieel verklaren] garantizar (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [informatie] garantizar (v) [informatie]
bevestigen (v) [informatie] declarar (v) [informatie]
bevestigen (v) [informatie] sostener (v) [informatie]
bevestigen (v) [confirmeren] sostener (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] sostener (v) [baan]
bevestigen (v) [antwoord] sostener (v) [antwoord]
bevestigen (v) [waarheid] alegar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [verzekeren] alegar (v) [verzekeren]
bevestigen (v) [antwoord] alegar (v) [antwoord]
bevestigen (v) [waarheid] declarar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [verzekeren] declarar (v) [verzekeren]
bevestigen (v) [officieel verklaren] declarar (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [officieel verklaren] sostener (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [confirmeren] declarar (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] declarar (v) [baan]
bevestigen (v) [antwoord] declarar (v) [antwoord]
bevestigen (v) [waarheid] afirmar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [verzekeren] afirmar (v) [verzekeren]
bevestigen (v) [officieel verklaren] afirmar (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [informatie] afirmar (v) [informatie]
bevestigen (v) [confirmeren] afirmar (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] afirmar (v) [baan]
bevestigen (v) [officieel verklaren] mantener (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [vastmaken] atar (v) [vastmaken]
bevestigen (v) [vastmaken] sujetar (v) [vastmaken]
bevestigen (v) [waarheid] atestiguar (v) [waarheid]
bevestigen (v) [officieel verklaren] atestiguar (v) [officieel verklaren]
bevestigen (v) [informatie] atestiguar (v) [informatie]
bevestigen (v) [confirmeren] atestiguar (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] atestiguar (v) [baan]
bevestigen (v) [waarheid] mantener (v) [waarheid]
bevestigen (v) [verzekeren] mantener (v) [verzekeren]
bevestigen (v) [antwoord] afirmar (v) [antwoord]
bevestigen (v) [informatie] mantener (v) [informatie]
bevestigen (v) [confirmeren] mantener (v) [confirmeren]
bevestigen (v) [baan] mantener (v) [baan]
bevestigen (v) [antwoord] mantener (v) [antwoord]
bevestigen (v) [aanhechten] añadir (v) [aanhechten]
bevestigen (v) [aanhechten] adjuntar (v) [aanhechten]
bevestigen (v) [vastmaken] fijar (v) [vastmaken]
bevestigen (v) [waarheid] sostener (v) [waarheid]
bevestigen (v) [verzekeren] sostener (v) [verzekeren]

'Traducciones del Neerlandés al Español

NL Sinónimos de bevestigen ES Traducciones
vastknopen [binden] wiązać
vastmaken [vastzetten] zapiąć
aanzetten [aanleggen] pobudzać
zetten [aanleggen] składać