La búsqueda del término aanbreken ha obtenido 5 resultados
Ir a
NL Neerlandés ES Español
aanbreken (v) [dag] alborear (v) [dag]
aanbreken (v) [dag] amanecer (v) {m} [dag]
aanbreken (v) [dag] despuntar (v) [dag]
aanbreken (v) [dag] clarear (v) [dag]
aanbreken (v) [dag] romper el día (v) [dag]

'Traducciones del Neerlandés al Español

NL Sinónimos de aanbreken ES Traducciones
ontstaan [komen] n derivar
aanspreken [aanbreken] dirigirse a
inzetten [beginnen] insertar
losbarsten [beginnen] estallar
uitbreken [beginnen] salir
aanvangen [beginnen] principiar
beginnen [aanvangen] embarcarse
openmaken [aanspreken] abrir