La búsqueda del término de cualquier modo ha obtenido 8 resultados
ES Español NL Neerlandés
de cualquier modo (o) [general] toch (o) [general]
de cualquier modo (o) [general] nou ja (o) [general]
de cualquier modo (o) [general] tenminste (o) [general]
de cualquier modo (o) [general] althans (o) [general]
de cualquier modo (o) [general] of in elk geval (o) [general]
ES Español NL Neerlandés
de cualquier modo (o) [general] dat wil zeggen (o) [general]
de cualquier modo (o) [general] hoe dan ook (o) [general]
de cualquier modo (o) [general] ondanks alles (o) [general]

ES NL Traducciones de de

de (o) [concerniente] betreffende (o) [concerniente]
de (o) [sujeto] betreffende (o) [sujeto]
de (o) [concerniente] omtrent (o) [concerniente]
de (o) [sujeto] omtrent (o) [sujeto]
de (o) [concerniente] over (o) [concerniente]
de (prep adv adj) [concerning] over (prep adv adj) [concerning]
de (o) [sujeto] over (o) [sujeto]
de (o) [concerniente] met betrekking tot (o) [concerniente]
de (o) [sujeto] met betrekking tot (o) [sujeto]
de (prep adv adj) [concerning] in verband met (prep adv adj) [concerning]

ES NL Traducciones de cualquier

cualquier (a) [no importa cual] om het even wat (a) [no importa cual]
cualquier (a) [no importa cual] wat ook (a) [no importa cual]
cualquier (a) [adj. indefinido - sing.] om het even welk (a) [adj. indefinido - sing.]
cualquier (a) [adj. indefinido - sing.] om het even welke (a) [adj. indefinido - sing.]
cualquier (a) [adj. indefinido - sing.] welke ook (a) [adj. indefinido - sing.]
cualquier (a) [adj. indefinido - sing.] welk ook (a) [adj. indefinido - sing.]
cualquier (adj determiner int pronoun) [no matter which; for any] welke ... ook (adj determiner int pronoun) [no matter which; for any] (adj determiner int pronoun)

ES NL Traducciones de modo

modo (n) [manera] {m} manier (n) {m} [manera]
modo (n adv v) [method] {m} manier (n adv v) {m} [method]
modo (n) [uso] {m} manier (n) {m} [uso]
modo (n) [manera] {m} wijze (n) {m} [manera]
modo (n) [uso] {m} wijze (n) {m} [uso]
modo (n) [manera] {m} stijl (n) {m} [manera]
modo (n) [uso] {m} stijl (n) {m} [uso]
modo (n) [in grammar, type of the relationship] {m} wijs (n) [in grammar, type of the relationship]