La búsqueda del término remitir ha obtenido 24 resultados
ES Español NL Neerlandés
remitir (v) [correos] doorzenden (v) [correos]
remitir (v) [pago] verwijzen (v) [pago]
remitir (v) [gente] verwijzen (v) [gente]
remitir (v) [pago] overmaken (v) [pago]
remitir (v) [gente] overmaken (v) [gente]
ES Español NL Neerlandés
remitir (v) [correspondencia] nazenden (v) [correspondencia]
remitir (v) [correspondencia] nasturen (v) [correspondencia]
remitir (n adj adv v) [send (something received) to a third party] doorsturen (n adj adv v) [send (something received) to a third party]
remitir (v) [correspondencia] doorsturen (v) [correspondencia]
remitir (v) [correos] achternasturen (v) [correos]
remitir (v) [correos] verzenden (v) {n} [correos]
remitir (v) [correspondencia] doorzenden (v) [correspondencia]
remitir (v) [desviar] omleiden (v) [desviar]
remitir (v) [correos] opsturen (v) [correos]
remitir (v) [religión] kwijtschelden (v) [religión]
remitir (v) [tiempo] naar later verschuiven (v) [tiempo]
remitir (v) [tiempo] schorten (v) [tiempo]
remitir (v) [tiempo] opschorten (v) [tiempo]
remitir (v) [tiempo] verschuiven (v) [tiempo]
remitir (v) [tiempo] uitstellen (v) [tiempo]
remitir (v) [tiempo] opschuiven (v) [tiempo]
remitir (v) [tiempo] op de lange baan schuiven (v) [tiempo]
remitir (v) [religión] vergeven (v) {n} [religión]
remitir (v) [desviar] verleggen (v) [desviar]